Claes Florisz. Weyman
Name: | Claes Florisz. Weyman |
Gender: | male |
Born: | circa |
Died: | Utrecht buried on |
Father: | Floris Claesz. (? - 1553) |
Mother: | Maria Jansdr. Weyman (1513 - 1580) |
Marriage:
- Joosje Adriaensdr. (? - ca. 1608), s.l. between and
Occupations:
Occupational address:
- Utrecht (From circa until )
References
External biographical records
Primary sources
- Het Utrechts Archief, Utrecht: Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, in bewaring gegeven aan de stad ('Bewaarde archieven II') (toegangsnummer 709), 47-12 (16-8-1590)
- Het Utrechts Archief, Utrecht: Beeldbank, 2133: s.p. (1588)
- Het Utrechts Archief, Utrecht: Domkapittel te Utrecht (toegangsnummer 216), 1648 (1583)
- Het Utrechts Archief, Utrecht: Kapittel van Oudmunster te Utrecht (toegangsnummer 223), 1300 (1583)
- Het Utrechts Archief, Utrecht: Notarissen in de stad Utrecht (toegangsnummer 34-4), U003a002: 31 (20-5-1579), U003a002: 227 (26-10-1581), U003a002: 232 (3-11-1581), U021a022: 188 (22-5-1657), U03a010: 62 (10-9-1593) & U044a002: 45 (18-11-1657)
- Het Utrechts Archief, Utrecht: Verzameling Van Buchel-Booth (toegangsnummer 355), 179: 1469 (scans nrs 78-79)
- Utrecht, De Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht, 899.15: s.fol. (1585)
Secondary sources
- Bogaers, Llewellyn, 'De religieuze gedrevenheid van Dirck Weyman in het licht van de lotgevallen van een Utrechtse glazenmakersfamilie in de zestiende eeuw', Jaarboek Oud-Utrecht (1993), pp. 67-116, 103
- Donkersloot-De Vrij, Marijke, Repertorium van Nederlandse kaartmakers 1500-1900, Utrecht: s.n. (2003). <URL: https://doi.org/10.5281/zenodo.6149379>
- Kramm, Christiaan, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders,beeldhouwers,graveurs en bouwmeesters van den vroegsten tot op onzen tijd (6 vols.), Amsterdam: Gebroeders Diederichs (1857-1864). <URL: https://www.dbnl.org/tekst/kram011leve01_01/>, volume 2: 495
- Thieme, Ulrich & Becker, Felix, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, Band 12, Leipzig: Engelmann (1916), 127