Jan Hendrik Brandon
Name: | Jan Hendrik Brandon |
Name variants: | Jean Henri Brandon |
Gender: | male |
Born: | Sedan between and |
Died: | Utrecht |
Father: | NN Brandon (? - ?) |
Mother: |
Marriages:
Occupations:
Occupational addresses:
Attributes
Category | Attribute | Value | Date start | Date end |
---|---|---|---|---|
Religion | Denomination | Walloon Reformed | ||
Subject of painting | Portret | portretten |
Relations
Relation | Modifier | Date start | Date end |
---|---|---|---|
Education and training | |||
master of Hendrick van Limborch | certain | ||
pupil of Theodoor Cornelisz van der Schuer, alias: Theodorus vander Schuur | certain |
References
External biographical records
- http://viaf.org/viaf/191941265
- http://vocab.getty.edu/ulan/500027921
- http://www.biografischportaal.nl/persoon/03445497
- http://www.wikidata.org/entity/Q17522652
- https://rkd.nl/artists/12066
- urn:rijksmuseum:people:RM0001.PEOPLE.35865
Primary sources
- Het Utrechts Archief, Utrecht: DTB-registers Utrecht (toegangsnummer 711), 100: 633 (10-10-1706) & 129: 169 (24-1-1714)
- Het Utrechts Archief, Utrecht: Notarissen in de stad Utrecht (toegangsnummer 34-4), U123a004: 42 (8-10-1706), U125a001: 228 (7-12-1711) & U154a001: 50 (30-12-1713)
- Haags Gemeentearchief, Den Haag: Schildersbrieven - Bijzondere Collecties - OV 2 (toegangsnummer 8001-01), 228 (28-10-1699 kwitantie Tekenacademie voor Mynher Terwest)
Secondary sources
- Groenendijk, Pieter, Beknopt biografisch lexicon van Zuid- en Noord-Nederlandse schilders, graveurs, glasschilders, tapijtwevers et cetera van ca. 1350 tot ca. 1720, Leiden: Primavera (2008)
- Thieme, Ulrich & Becker, Felix, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, Band 4, Leipzig: Engelmann (1910)
- Meißner, Günter, Allgemeines Künstler-Lexikon: die bildenden Künstler aller Zeiten und Völker, Teil 13, München-Leipzig: Saur (1996)
- Obreen, Fr.D.O., Archief voor Nederlandsche kunstgeschiedenis. Verzameling van Meerendeels onuitgegeven berichten en mededeelingen betreffende Nederlandsche schilders, plaatsnijders, beeldhouwers, bouwmeesters, juweliers, goud- en zilverdrijvers, smeden, stempelsnijders, tapijtwevers, borduurwerkers, plateelbakkers, ivoorsnijders, glasschilders, ingenieurs, landmeters, kaartmakers, verlichters, lettersnijders, schoonschrijvers, boekbinders, enz. (7 vols.), Rotterdam: Van Hengel & Eeltjes (1877-1890), volume 4: 110 ([1694]), volume 4: 158 (24-3-1696), volume 4: 167 (1697), volume 4: 171 (november 1693), volume 4: 172 (1698), volume 4: 173 (1699) & volume 5: 138 (8-1-1694)
- Buijsen, E. (ed.) Haagse schilders in de Gouden Eeuw: het Hoogsteder Lexicon van alle schilders werkzaam in Den Haag 1600-1700, Den Haag: Kunsthandel Hoogsteder & Hoogsteder; Zwolle: Waanders (1998)
- Van der Willigen, Adriaan & Meijer, Fred G., A dictionary of Dutch and Flemish still-life painters working in oils, 1525-1725, Leiden: Primavera Press (2003)